LEEUWARDEN - De rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, heeft aan acht verdachten taakstraffen en deels voorwaardelijke gevangenisstraffen tot 8 maanden opgelegd voor het versperren van de A7 door het dumpen en in brand steken van afval.


In de zomer van 2022 werd op verschillende plaatsen op de A7 afval gedumpt. Midden in de nacht werd in het donker afval, waaronder asbest, bij op- en afritten gedumpt waardoor het andere verkeer er niet meer langs kon. Ook werden er autobanden, zandgrond en andere goederen op de snelweg achtergelaten, waar andere auto’s tegenaan zijn gereden. Tot slot is een deel van de gedumpte goederen op de snelweg in brand gestoken, met gevaar voor goederen en de gezondheid als gevolg.

Strafmotivering

Het dumpen van afval, waaronder asbest, levert niet alleen gevaar op voor de volksgezondheid, maar is daarnaast gevaarlijk voor het milieu. Het versperren van een weg is gevaarlijk omdat het de normale verkeersstroom verstoort en kan leiden tot verkeersopstoppingen en verkeersongevallen. Daarnaast kunnen hulpdiensten worden belemmerd in de uitoefening van hun taak. Wat deze bewezen verklaarde feiten nog kwalijker maakt, is dat ze onaangekondigd waren en ’s nachts plaatsvonden. ’s Nachts is het zicht op de weg minder goed en daarmee is de kans op ongelukken groter. Bij zowel Frieschepalen als bij Leek zijn nietsvermoedende weggebruikers met hoge snelheden tegen het gedumpte afval gereden. Dat hun schade “slechts” beperkt is gebleven tot schade aan hun auto is een wonder, dit had zo maar anders kunnen zijn.

De rechtbank overweegt dat het recht op vrijheid van meningsuiting en het recht op betoging fundamentele rechten zijn die essentieel zijn in een democratische samenleving. Die rechten kunnen echter nooit een vrijbrief zijn voor het plegen van strafbare feiten. Verdachten hebben met hun handelen de wettelijke grenzen fors overschreden. Als gevolg van dit handelen zijn er levensgevaarlijke situaties in het leven geroepen voor andere nietsvermoedende weggebruikers.


Straffen en schadevergoeding

Twee verdachten, die volgens de rechtbank het grootste aandeel hadden, worden veroordeeld tot 8 maanden gevangenisstraf (deels voorwaardelijk) en een taakstraf van 200 uren. Een derde verdachte wordt veroordeeld tot vier maanden gevangenisstraf, ook deels voorwaardelijk. Drie andere verdachten krijgen taakstraffen van 40 tot 100 uren opgelegd, twee van hen moeten ook nog een geldboete van 500 euro betalen en krijgen een ontzegging van de rijbevoegdheid van drie maanden opgelegd. Twee jeugdige verdachten worden veroordeeld tot een jeugddetentie van 109 en 60 dagen en taakstraffen van 40 en 80 uren.

Meerdere benadeelde partijen eisten tijdens de behandeling van de rechtszaak schadevergoedingen. Rijkswaterstaat heeft in alle zaken grote bedragen aan schade gevorderd, die verband houden met het opruimen en het afvoeren van het gedumpte afval. De rechtbank heeft Rijkswaterstaat in alle zaken niet-ontvankelijk verklaard, wegens gebrek aan onderbouwing van de vorderingen. De rechtbank heeft drie van de acht verdachten veroordeeld tot het betalen van schadevergoedingen. Eén partij krijgt van een verdachte bijna 30.000 euro aan materiële schadevergoeding voor zijn taxi en verliesvermogen doordat hij zijn werk tijdelijk niet kon uitoefenen. De andere partij krijgt van drie verdachten ongeveer 380,00 euro aan materiële schadevergoeding voor schade zijn auto.