HEERENVEEN - De Blauwe Kamer van de rechtbank Midden-Nederland heeft op vrijdag 1 december uitspraak gedaan in een rechtszaak tegen een agent uit de Eenheid Noord-Nederland. Deze agent werd vervolgd omdat hij op 5 juli 2022 op de A32 bij Heerenveen op een tractor met daarin een destijds 16-jarige bestuurder heeft geschoten. De rechtbank acht de agent schuldig aan poging tot doodslag. Hij is veroordeeld tot een maand voorwaardelijke celstraf met een proeftijd van een jaar en een onvoorwaardelijke taakstraf van tachtig uur.


Joop de Schepper, plaatsvervangend politiechef Eenheid Noord-Nederland, was aanwezig bij de inhoudelijke behandeling van de strafzaak. Ook vrijdag was hij in de rechtbank in Utrecht om het oordeel van de rechtbank aan te horen. Hij reageert namens de politie.

'Het is een spannende en intensieve periode geweest voor de tractorbestuurder en zijn familie maar ook voor onze collega en zijn naaste omgeving. Het heeft grote impact wanneer je je als agent in de rechtbank moet verantwoorden voor een beslissing die je tijdens je werk in een split-second maakt.

Dat politiewerk complex kan zijn, bewijst deze zaak. We doen ons werk in een samenleving waarin gezag steeds vaker ter discussie staat. In een fractie van een seconde moet je in soms buitengewone omstandigheden besluiten hoe je handelt. Je vuurwapen gebruiken is geen lichtvaardig besluit en doe je alleen als je het op dat moment noodzakelijk acht. De agent verklaart dat hij, met de kennis van nu, anders had moeten handelen. Hij heeft dat ook zo aan de tractorbestuurder en zijn familie gezegd.

De uitspraak van vandaag is een pittige; de uitspraak is hoger dan de eis van de officier van justitie. Dat komt behoorlijk binnen omdat er helder wordt gesteld dat er sprake was van poging tot doodslag en er een onvoorwaardelijke straf wordt uitgesproken.

Een objectieve controle op ons optreden is belangrijk. De uitspraak van rechtbank is vandaag klip en klaar. Het optreden van de politie was niet conform de geweldsinstructie en niet subsidiair en proportioneel. Deze uitspraak verdient het dat we die verder bestuderen. Het kan mogelijk gevolgen hebben voor hoe we ons in dergelijke situaties organiseren en hoe we onze mensen instrueren. We willen immers alles in het werk stellen om het risico dat onze medewerkers in een dergelijke situatie terechtkomen zo klein mogelijk te houden. Ik voel die verantwoordelijkheid en vind dan ook dat we hierop moeten reflecteren.

Het is betreurenswaardig dat onze collega in de laatste fase van zijn loopbaan in een dergelijk heftig incident terecht gekomen is. De collega heeft op dit moment ontheffing van werkzaamheden. We gaan met hem in overleg hoe hij het laatste deel van loopbaan gaat invullen.

De betrokken familie en de agent hebben tijdens de zitting aangegeven dat zij hopen dat na de uitspraak de rust voor hen terugkeert. Voor beide partijen is een tijd van bezinning over het oordeel van de rechtbank aangebroken.'