De politieagent heeft gericht geschoten tijdens een incident onderaan de oprit van de A32 bij Heerenveen.
De officier van justitie heeft de beslissing om een strafrechtelijk onderzoek in te stellen genomen op basis van het afgeronde feitenonderzoek door de Rijksrecherche. In de kern is dat een onderzoek naar de vraag of het gebruik van geweld conform de regels in de ambtsinstructie, voor onder meer politieagenten, heeft plaatsgevonden.
Onderzoek
In het onderzoek van de Rijksrecherche zijn getuigen gehoord en beelden bekeken. Het incident is uitvoerig geanalyseerd. Duidelijk is dat de betreffende politieagent gericht heeft geschoten op de cabine van een rijdende tractor. De bestuurder daarvan was een 16-jarige jongen. Het OM is op basis van dit onderzoek van oordeel dat deze politieagent ten onrechte gericht op de jongen heeft geschoten. Van direct gevaar voor het leven van de agent of dat van anderen was op dat moment geen sprake.
Gebruik dienstpistool
Naast een feitenonderzoek naar de politieagent die gericht schoot, heeft de Rijksrecherche ook onderzoek gedaan naar het handelen van twee andere politieagenten. Deze agenten hebben ook hun dienstpistool gebruikt tijdens het incident. Het blijkt dat één politieagent een waarschuwingsschot heeft afgevuurd en een ander het wapen heeft getrokken en dit vervolgens gericht heeft op een persoon.
De officier van justitie concludeert dat deze politieagenten eveneens niet conform de ambtsinstructie hebben gehandeld. Toch ziet de officier geen reden om over te gaan tot een strafrechtelijk onderzoek, omdat zij niet gericht hebben geschoten. De politie zal dit intern afhandelen.
Het OM kan niet vooruitlopen op het strafrechtelijk onderzoek. Het is nog niet te zeggen wanneer dat onderzoek is afgerond.