Zo wil de KNSB het nationaal trainingscentrum kunstrijden naar Thialf brengen. Dit staat in het rapport dat de heer Pier Eringa na gesprekken met KNSB, NOCNSF en Thialf heeft opgesteld.
KNSB en NOCNSF vinden het van belang te benadrukken dat de betrokkenheid bij Thialf meer is dan een financiële inspanning. De afgelopen coronawinter heeft laten zien welke spilfunctie Thialf in de nationale en internationale schaatswereld heeft. Die positie willen ze verder uitbouwen en versterken. KNSB, NOCNSF, gemeente en provincie hebben bij Eringa aangegeven dat ze zich willen inzetten om vanaf september volgend jaar samen 1,4 miljoen per jaar aan Thialf te willen bijdragen. Instemming van achterbannen, gemeenteraad en Provinciale Staten is hiervoor nog nodig.
Eringa: ,,Het is geweldig om te zien hoe de partijen zich willen inspannen om Thialf een gezonde toekomst te gunnen. Dat is goed nieuws voor de hele schaatswereld. Het laat eens te meer de bijzondere positie zien die Thialf in de Nederlandse sportwereld heeft.’’
Nationale overheid
Een punt van zorg dat Eringa blootlegt, zijn de vervangingsinvesteringen en het groot onderhoud dat de komende jaar nodig is om Thialf te blijven ontwikkelingen. Juist dat is nodig voor trainingen en wedstrijden op het hoogste niveau. Het bedrag dat hiervoor nodig is – zo’n 2,5 miljoen euro per jaar – komt bovenop de inspanningen die de betrokken partijen willen leveren. Thialf kan hier zelf geen bijdrage voor reserveren. Het ijsstadion heeft afgelopen jaar al een forse reorganisatie ondergaan. Nog verder bezuinigen is niet verantwoord.
Gezien de nationale en internationale status die Thialf heeft, vindt Eringa het logisch als de nationale overheid hierin een belangrijke rol speelt: ,,Het stadion is er neergezet met geld van de provincie, maar is van nationale betekenis. Dan past het ook als de Rijksoverheid hier zijn verantwoordelijkheid neemt en met een eenmalige bijdrage zorgt dat Thialf ook de komende tien jaar het ijsstadion kan blijven waar die sporters, het publiek en de overheden trots op zijn.’’
Kabinetsformateur
Provincie en gemeente zullen deze stellingname in een brief voorleggen aan de kabinetsformateur, zodra die aan het werk gaat.